Van Tolkamer naar Tirana
Deze blogpost bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie kan ontvangen als je via mijn link iets aanschaft, zonder dat het jou iets extra kost. Alles wat ik link, gebruik ik zelf of heb ik persoonlijk getest.
De ochtend begon niet met grootse gebaren, maar juist met iets kleins: een laatste nacht in Tolkamer, in het ouderlijk huis. Mijn ouders zwaaiden me niet uit op het vliegveld, te veel emoties voor één vertrekhal. We besloten het afscheid daarom gewoon aan de voordeur te houden: sneller en droger. Dus reed ik alleen met Matteo, die de komende weken nog in Nederland blijft.
Het voelde vreemd om te vertrekken vanaf zo’n klein vliegveld als Eindhoven. Al meer dan tien jaar beeld ik me deze reis in, en daarin zag ik Schiphol voor me: met z’n drukte, verre bestemmingen en zwaaiende achterblijvers. Nu stond ik op een luchthaven die eerder aandoet als een bushalte met een landingsbaan.
Ik vloog standby, wat betekende dat het tot het laatste moment spannend bleef of ik überhaupt mee mocht. Uiteindelijk schoof ik als een van de laatsten het vliegtuig in. Misschien was dat wel mijn redding: mijn tassen waren overvol, maar niemand zei er iets van. Don’t be suspicious, dacht ik, terwijl de steward ze zwijgend in het bagagerek tilde met een vriendelijke glimlach. Of lag dat, eerlijk is eerlijk, aan mijn nieuwe shirt (die ik uit de lost en found bak op werk had gevist), dat in de spiegel thuis nét iets braver leek dan in vliegtuiglicht? Toen de motoren begonnen te brullen, zakte ik weg. Heel even opende ik mijn ogen boven de Zwitserse bergen, waar de zon de toppen zacht liet glanzen en dommelde daarna weer in.
En toen: Tirana. De luchthaven was klein, maar goed georganiseerd. Ik was er in een mum van tijd doorheen. Voor nog geen vijf euro nam ik de bus naar het centrum. Een kwartiertje lopen verder stond ik voor Tufina Hostel: een oubollig pandje in het hart van de stad, gerund door een ouder echtpaar dat me begroette alsof ik hun verloren nichtje was. Hier kreeg ik mijn eerste nieuwe naam van de reis: Annemarie. Ik glimlachte, wetend dat dit waarschijnlijk een terugkerend thema zou worden.
Praktisch denkend schafte ik direct een eSIM aan, geen gepruts meer met plastic kaartjes, gewoon via een app een bundel kopen en hop, internet in je broekzak.
Ik gebruikte hiervoor esim.sm: handig, snel en je kunt er wereldwijd databundels kopen zonder dat je simkaart eruit hoeft. Ideaal als je, net als ik, de neiging hebt om je oude sim achter je hostel bed kwijt te raken. Daarna door naar de pinautomaat, waar ik ontdekte dat pinnen in Albanië geen pretje is: zeven euro per transactie. De munt, de Albanese lek, is gelukkig eenvoudig: honderd lek staat ongeveer gelijk aan één euro.
Zo liep ik daar: in de zinderende 32 graden, compleet de toerist. Dikke sneakers, buckethat, heuptasje. Maar wel allemaal keurig colour-coordinated, want stijl moet bewaakt worden. Een jongen sprak me onderweg aan: “Je ziet eruit als een backpacker meets rapper. Kom je uit Australië?” Ik lachte. Nee, maar wie weet was het een voorbode. Hij noemde me Nena. De tweede naam van de dag was binnen.

Tirana zelf verraste me. Het is een stad van tegenstellingen: groen en toch vervuild. Sovjet-grijs en tegelijk mediterraan kleurrijk. Modern, maar ook krakkemikkig. De ouderen groeten warm, de jongeren lopen met een stoïcijnse blik. Misschien is dat de schaduw van een verleden waar je als jongere niets meer mee wilt, maar waar je nog altijd onder leeft.
Uiteindelijk streek ik neer op het terras van Sophia Café, aan een druk kruispunt waar scooters en auto’s elkaar constant lijken uit te dagen. Naast me zaten Nederlanders, natuurlijk, die luid discussieerden over een miscommunicatie met een ober. Ik nam een slok van mijn rosé lemonade, beet in een Siciliaanse panini en vroeg me af: waar zijn de duiven eigenlijk? Geen vogel in zicht. Later bleek dat Tirana sinds 2015 actief duiven weert: de stad gebruikt speciale geluidsfrequenties en schoonmaakteams om overlast te voorkomen.
De zon zakte langzaam, maar de warmte bleef hangen. Nog even mijn to-do’s afwerken die ik in Nederland had laten liggen. Misschien vanavond een film in de bioscoop? The Conjuring: The Last Rites draait. Acht euro voor een kaartje. Altijd gevaarlijk aan het begin van je reis, wanneer het potje geld nog goed gevuld is, minder weloverwogen na te denken over uitgaves. Niet goedkoop, maar nog altijd minder dan in Nederland. Buiten de stad kost het zelfs maar twee euro, al eet de taxi die winst meteen weer op.
En zo begon het. Dag één.Een dag van afscheid, van nieuwe identiteiten en van eerste indrukken.
Ik ben benieuwd met welke verhalen ik Albanië over twee weken ga verlaten.
Reacties
-
Hi Schat, Wat een avontuur. Heel boeiend, en prachtig. Ik mis je.
-
Mis jullie ook! <3
-
-
Zo leuk geschreven ook 😁
-
<3 <3 <3
-

Geef een reactie